Introductie
Bij fotografie is het essentieel dat je de juiste belichtingswaarden gebruikt,
zeker als je op diafilm fotografeert, die een nauwe belichtingsspeelruimte
heeft. Omdat de lucht zeer sterk in helderheid kan variëren moet je
ervaring opbouwen met het gebruik van een belichtingsmeter. Je kunt soms
niet zomaar de camera richten op een bepaald deel van de lucht en een
foto maken, hopend dat de automatische belichting van de camera zijn werk
goed zal doen.
De juiste manier om een foto van een zonsondergang goed te belichten is
om te meten op de gemiddeld heldere gebieden in het beeld (niet de
lichte of donkere delen). Dit resulteert in de foto bovenaan; de
cirkel geeft het gebied in de foto aan waarop gemeten werd. Als je op
de helderste delen in de foto lichtmeet raakt de foto onderbelicht
(middelste foto) terwijl je als je op de donkere delen lichtmeet de
foto overbelicht raakt (onderste foto).
|
Voorbeeld van verkeerd lichtmeten: onderbelichte foto van zonsondergang
De belichtingsfouten die ik vaak zie zijn onderbelichte sneeuw of verkeerd
belichte zonsondergangen. Dit komt vermoedelijk doordat dit veel gefotografeerde
onderwerpen zijn, maar ook vooral omdat het moeilijke onderwerpen zijn om
goed te belichten.
Stel dat je een foto van een zonsondergang maakt, terwijl de zon laag
aan de horizon staat, of net aan het ondergaan is. Als je de camera
op dit gebied van de lucht richt en lichtmeet, ziet de camera niet
alleen het licht van de lucht beschenen door de zon, maar ook van
de zon zelf. De lichtmeter denkt dus dat er veel licht is en geeft
een kortere belichtingstijd aan (of kleiner diafragma). Je fotografeert
dus de lucht met de zon met een te korte tijd, en de foto is onderbelicht.
De wolken bovenin de foto zullen vrijwel zwart zijn, terwijl het
gebied dichtbij de zon juist belicht is.
Een op deze manier onderbelichte foto met een paar wolken zeer dichtbij
de zon die wel goed belicht zijn, is erger dan een foto die voor het
grootste deel goed belicht is met duidelijke structuur in de wolken,
en alleen zeer dicht bij de zon overbelicht is.
Handmatig lichtmeten
De juiste manier om een zonsondergang te belichten is om de camera
een beetje opzij te richten zodat de zon zelf buiten beeld is. De
instellingen die je op deze manier meet moet je gebruiken wanneer je
de foto maakt met de zon wèl in beeld.
Om deze techniek goed toe te passen moet je camera voorzien zijn van
een "exposure lock" functie, die de belichtingswaarden vasthoudt
terwijl je de camera ergens anders heen richt en vervolgens de foto
maakt. Vrijwel alle camera's hebben zo'n functie, zelfs de eenvoudige
compactcamera's. De andere (betere) methode is om de belichtingswaarden
zelf af te lezen bij het lichtmeten en vervolgens de camera gewoon
handmatig in te stellen op deze waarden.
De foto's hiernaast illustreren deze methode. Deze belichtingstechniek
is zeer belangrijk om te onthouden, want je zult deze zeer vaak toepassen
in weerfotografie. Doe je dit niet of niet goed, dan zullen veel foto's
onderbelicht of overbelicht raken.
Verschijnselen die handmatig lichtmeten vereisen
Je zult de techniek ook moeten toepassen bij sneeuwlandschappen, grote
witte wolkenpartijen en foto's van grondmist 's nachts, waarbij je het
donkere nachtlandschap donker wilt houden maar de mist licht; en ook
kransen om de zon, irisaties, halo's en lichtende nachtwolken.
Sneeuw en ijs zijn bijzonder lastig om goed te belichten. Omdat sneeuw
zo licht is zal de foto onderbelicht worden als er veel sneeuw op te
zien is. De sneeuw wordt namelijk zo belicht dat deze op de foto
middelgrijs lijkt. De rest van het landschap is vrijwel zeker donkerder
dan de sneeuw, en komt dus zeer donker of zwart op de foto.
Gebruik van een grijskaart
Een goede methode om sneeuwlandschappen goed te fotograferen is om
een fotografische grijskaart op de grond te leggen en hierop te
lichtmeten (zorg er voor dat de kaart het hele beeldveld beslaat). De
grijskaart is 18% grijs en moet met de gegeven belichting middelgrijs
op de foto komen. Met de gemeten lichtwaarden belicht je vervolgens
de foto van het sneeuwlandschap, en de sneeuw komt dan goed wit
(maar niet overbelicht) op de foto.
Grijskaarten zijn bij de meeste professionele fotozaken te koop of
te bestellen. Kodak maakt grijskaarten van goede kwaliteit. Veel
soorten grijskaarten hebben bovendien op de achterkant een wit vlak,
dat nuttig is om de kleurbalans van een digitale camera voor het
omgevingslicht goed in te stellen. Een ander goed merk is Sekonic.
Grijskaarten zijn vaak voorzien van uitgebreide instructies om ze
te gebruiken; er zijn verscheidene belichtingsmethoden waarvoor
grijskaarten nuttig kunnen zijn. Ga niet het veld in zonder zo'n
kaart!
Tips voor correct lichtmeten
Bij zware buienluchten kun je op de lichtste delen
in de wolkenpartijen lichtmeten, zodat de donkere delen erg donker op de
foto komen. Dit geeft de lucht een dreigender uiterlijk.
|
-
Als je niet zeker weet op welk deel van de lucht je moet lichtmeten
moet je je opnamen "bracketen", wat inhoudt dat je verscheidene opnamen
maakt met iets verschillende belichtingstijden rondom de belichtingstijd
waarvan je denkt dat die juist is. Je hebt dan meer kans om een goed
belichte foto te krijgen.
-
Gebruik zo veel mogelijk dezelfde soort film voor al je fotografie. Je
krijgt dan veel sneller ervaring met de bepaalde film van je keuze. Niet
alle films reageren hetzelfde op het licht van verschillende weersverschijnselen.
-
Je moet af en toe de lichtmeter van de camera ijken, of althans nagaan wat
de afwijking ervan is. Dit moet je zeker doen als relatief veel van je foto's
verkeerd belicht worden. Je kunt de lichtmeter van de camera ijken door deze
te vergelijken met de lichtmeter van een andere camera waarvan je weet dat de
meter juist weergeeft. Het ijken kun je vervolgens doen door de ISO-instelling
iets anders in te stellen, of (zoals bijvoorbeeld bij de Nikon FE) de aparte
belichtingsoffset juist te verstellen.
-
Probeer altijd te lichtmeten op onderwerpen die in de foto middelmatig (18%)
grijs belicht zijn, bijvoorbeeld de wolkbasis van een cumulus. Als er geen grijze
tinten beschikbaar zijn en je hebt geen grijskaart, moet je proberen te lichtmeten
met zoveel mogelijk verschillende kleuren en helderheden tegelijk in beeld.
-
Lichtmeet nooit op de voorgrond als je foto's van de lucht maakt. De voorgrond
is vaak namelijk een aantal stops donkerder dan de lucht. Ook moet je nooit op
de lucht lichtmeten als je iets op de grond fotografeert.
|